Het is al jaren bekend dat B sterilisatoren niet bestaan en eigenlijk
ook nooit bestaan hebben. Spijtig genoeg blijft dit misverstand hardnekkig
boven de markt hangen en beperken we onszelf hierdoor onnodig in onze
mogelijkheden.
Juist om dit misverstand te voorkomen had de werkgroep van de Europese
Norm EN13060 voor kleine stoomsterilisatoren, toen nog onder leiding van Jack
van Asten, voormalig RIVM, en Adrie de Bruijn, RIVM, al in 2004 specifiek in de
norm doen opnemen dat het bij de in eerste aanleg gebruikte aanduidingen B, S,
en N om programma’s gaat en niet om apparaten. En bij deze aanduidingen betreft
het bovendien uitsluitend autoklaven die zijn
uitgerust met een vakuumpomp. Verder wordt duidelijk
aangegeven dat het uiteindelijke doel, algehele luchtverwijdering, ook anders
dan via het inzetten van een vakuumpomp kan worden
bereikt. Fysisch is het zelfs mogelijk dat een autoklaaf
met een énkelvoudig voorvakuum
een even goede luchtverwijdering bereikt als een andere met een méérvoudig voorvakuum. De
exclusieve koppeling van een vakuum B-programma aan het steriliseren van holle instrumenten is
dus onjuist.
Men heeft zich in de normen daarom beperkt tot de uitspraak dat de
fabrikant de specifieke beladingsmogelijkheden per
programma dient aan te geven en te bewijzen.
Om stoom van 134-137ºC gedurende minimaal 3 minuten op het te
steriliseren oppervlak te krijgen zal eerst alle lucht uit de kamer en zonodig uit de lading dienen te worden verwijderd. Daar
waar lucht zit komt namelijk geen stoom. Het zal een ieder duidelijk zijn, dat
bij textiel pakketten of holle instrumenten dat moeilijker is dan bij een
lading van uitsluitend massieve instrumenten. Als de lading dan ook nog
enkelvoudig of zelfs dubbel wordt verpakt vormt dat een extra moeilijkheid. Daarom
beschikt een allround autoklaaf over meerdere
programma’s. Het standaard inzetten van het zwaarste programma duurt meestal te
lang om een efficiënt gebruik van materialen of instrumenten mogelijk te maken.
Bij kleine autoklaven die werken met een
geforceerde directe stoominjectie in de holle ruimtes van een instrument
ontbreekt de noodzaak voor een meervoudig voorvacuum
en kan dus veel sneller het gewenste resultaat worden bereikt. Bij het
toepassen van supra-atmosferische drukpulsen komt het
eveneens veel sneller tot algehele luchtverwijdering dan bij het gebruik van
een vakuum.
Voor het onverpakt steriliseren van hand en hoekstukken in de
tandheelkunde zijn deze toepassingsvormen dus veel interessanter dan een
langzaam vakuum B-programma.
Hoe meer er echter wordt verpakt hoe meer het inzetten van een vakuum kamerautoklaaf (volume en
droging van de verpakkingen) wenselijk wordt. Dat kan er toe leiden dat het
economisch en logistiek wenselijk is beide systemen naast elkaar te voeren.
De vereiste bouwtechnische kwaliteit van een autoklaaf
kan worden afgeleid uit een door de fabrikant geclaimde conformiteit met
EN13060. De werkzaamheid van een stoomsterilisator kan door de gebruiker in de
praktijk worden gecontroleerd met behulp van chemische indicatoren, biologische
tests, lektesten en helixtesten. Een periodieke technische meting volgens R8153
uit te voeren door de leverancier van de sterilisator is zeer aan te bevelen.
|